Tijd is lokaal
Gebonden aan onze planeet en in het leven geroepen om ons verblijf op de aardbol te organiseren. Wellicht heeft ook de angst voor het moment dat we ons bezoek hier alweer moeten beëindigen bijgedragen aan het ontstaan van de tijd. Zo kon je tenslotte die vervelende gebeurtenis wat van je afschuiven en het naar de toekomst dirigeren. Je kon ook mijmeren over de geslaagde laatste jacht met de roedel en overdenken hoe je het de volgende keer nog beter zou kunnen organiseren. Tijd is niet meer dan een dienstregeling. Een spoorboekje van NS op aarde zodat je weet wanneer je naar je volgende B&B op je reis kunt vertrekken. Zonder tijd is er chaos. Maar buiten de planeet gelden er andere regels. Tijd bestaat enkel bij de gratie van een begin en een eind. De geleerden zijn het er nog niet helemaal over eens. Maar de meesten kunnen zich er wel in vinden dat de oerknal zo’n bijna 14 miljard jaar geleden moet hebben plaatsgevonden. Je zult je misschien wel afvragen hoe ze dat nu in (hemels?)naam kunnen weten, maar dat is een ander verhaal waarover we het later in het boek nog zullen hebben. Veertien miljard jaar vanaf de oerknal. Maar was dat ook het begin? We weten het niet. De oerknal kan evengoed een van de vele oerknallen geweest zijn in een multiversum. Dat is een plaats waar ontelbaar veel universa hun oerknal knallen. En die ook allemaal weer op een ineenschrompeling (Big Crunch) aansturen op een moment dat we niet kennen. Stel het je voor als een grote pan met kokend water, het glazen deksel erop en kijken, goed doorkoken en kijken! Het borrelt en het spat en kleine en grote blazen vormen zich, ze worden groot, groter en spatten weer uiteen. Het klopt niet helemaal, maar zo ongeveer zou je het je kunnen voorstellen. Miljarden of meer oerknallen in een grote oneindige ruimte. Wanneer het eindigt, dat weten we niet. Dat zal ons ook niet duidelijk worden zolang we de verder in dit boek gestelde vragen niet kunnen beantwoorden. Laten we er dus maar gewoon van uitgaan dat buiten onze georganiseerde ‘aardse’ tijd er geen tijd in het heelal bestaat.
Verder is tijd zoals wij dat kennen altijd relatief. Je kun tijd alleen bepalen wanneer je het afmeet aan iets anders. De tijd die verstreek vanaf het moment dat ik aan dit hoofdstuk begon is precies één uur en achtentwintig minuten. Ik zie dat aan het instrument dat ik gebruik om de momenten te tellen vanaf het ogenblik dat ik mijn laptop open klapte. Ook een moment in de toekomst kunnen wij alleen bepalen wanneer wij de tussenliggende momenten kunnen vergelijken met het moment van nu. Die momenten noemen wij seconden, minuten en uren of stapjes in de tijd. Het waren de Sumeriërs en de Babyloniërs die meer dan vierduizend jaar geleden het jaar op 360 dagen vaststelden. (ze zaten er dicht bij). Om ons nog steeds niet opgehelderde reden, deelden ze dit verder op in een kloktijd van vierentwintig uren van zestig minuten en zestig seconden. Een aanzet naar een astronomisch systeem dat is gebaseerd op de cijfers zes, zestig en driehonderdzestig, dat tot op de dag van vandaag nog steeds wordt gebruikt. Uiteindelijk waren het de Egyptenaren die het dichtst in de buurt kwamen van een exacte meting van de lengte van het jaar en die daarbij vervolgens een kalender hanteerden gebaseerd op de schijnbare omloopcyclus van de zon om de aarde gerelateerd aan de sterrenhemel. Het voert te ver om hier verder gedetailleerd op in te gaan (er is ook nog verschil in kloktijd en zonnetijd) maar duidelijk zal zijn dat de tijd zoals wij die kennen een stukje gereedschap is waarmee we aan de hand van o.a. de zon en sterrenhemel het jaar in hanteerbare brokjes kunnen verdelen.