Materialisme (1)
Het merendeel van de mensen die je vraagt iets over materialisme te vertellen zal als antwoord een omschrijving gebruiken die refereert aan het verlangen zich te koesteren in een omgeving met een zo groot mogelijke beschikking over luxe zaken en financiële middelen. Het streven van de mens naar het voorzien in een overdaad in bevrediging van behoeften staat ten slotte niet voor niets op de eerste pagina van vrijwel ieder leerboek Economie. Maar de consumptiemaatschappij met haar roekeloze keuzes voor economische groei en blinde competitiedrift heeft ons samen met de wetenschap wel op een pad gebracht van ongebreidelde verkwisting en schaamteloze misbruik van de bouwstenen en reserves van de planeet. Daarbij werd gaandeweg de mogelijkheid dat naast de materiële bouwstenen van onze wereld er ook spirituele waarden voor de bouw van onze werkelijkheid worden gebruikt, meer en meer veronachtzaamd.
Hoe is dat zo gekomen?
Heel vroeg, zo ongeveer in de tijd van het begin van de Griekse filosofie in de zesde eeuw vóór onze jaartelling vinden we de wortels van onze Westerse wetenschap. In een cultureel landschap waarin religie en filosofie nog door elkaar heen liepen zonder dat men zich afvroeg wie het nu eigenlijk bij het rechte eind had. In de verhalen uit die tijd maakte men zich ook niet druk om zulke tegenstrijdigheden. Het doel van de geschriften was veel meer het ontdekken en blootleggen van zaken die zij om zich heen zagen, wat zij toen “Physis” noemden. De uitdaging om de essentie en inhoud van alle dingen om ons heen te leren kennen. Ons woord fysica is afgeleid van dit Griekse woord waarmee men zocht naar de werkelijke inhoud en betekenis van de natuur, de materie en de mechanismen waarmee dat alles functioneert. Ook zochten zij ook toen al net als wij naar de werkelijkheid. Verder zelfs nog, daar voorbij zochten zij naar wat áchter die werkelijkheid lag. De metafysische omgeving waarin geen onderscheid bestaat tussen geest en materie.
Het was Democritus die met het idee kwam van atomen als bouwblokken voor materie die daarmee het atomisme introduceerde en die zo al in de oudheid een onderscheid in geest en materie veronderstelde. Die tweedeling, die later door Descartes verder werd uitgewerkt in een strikte scheiding tussen lichaam en geest, mondde mede door de inzichten van de latere wetenschap uiteindelijk uit in een puur mechanisch wereldbeeld waarin alles alleen uit materie en stof bestaat en waar alles te herleiden is tot materiële interacties in een eeuwige voortgang van determinisme en causaliteit. De materialist verbindt consequent alle verschijningsvormen van onze realiteit aan materie en sluit verdere ingrepen door en interacties met spirituele processen resoluut uit.
Wat heeft dat voor gevolgen voor het wereldbeeld van de Materialist?
Het materialisme ziet de wereld om zich heen als een machine. Maar, nog verder dan dat gaat het er van uit, dat het uitgesloten is dat de mens een bewustzijn of een ziel heeft. De subjectieve ervaringen van de mens en de hang naar het goddelijke zijn slechts illusies die voortkomen uit chemische reacties die plaatsvinden in het brein. De mens is niets meer dan een willekeurige mix van wat ingrediënten die door de blender gingen met als resultaat dit schitterend ongeluk*dat zich zo beijvert in het verwoesten van de planeet. De Renaissance en het Humanisme hadden de mens al een prominenter plek op het podium gegeven. De dood en het hiernamaals stonden niet langer zo vooraan in het programma. De wetenschap ontsloot gebieden die voorheen ontoegankelijk leken. In de veronderstelling dat de natuurkrachten en materie gemanipuleerd, ja zelfs beheersbaar zouden kunnen zijn, werd langzaamaan de structuur en de processen van materie en natuurfenomenen blootgelegd. De wetten der mechanica en de differentiaal rekenkunde (Calculus), waarmee Newton de tweede helft van de zeventiende eeuw het startsein gaf voor de wetenschappelijke revolutie, zetten een dynamiek in gang die tot op de dag van vandaag voortduurt.
Het onvoorstelbare succes van het materialistisch concept zorgde rondom de eeuwwisseling 1900 voor een gevoel van euforie en onoverwinnelijkheid. De wetenschap verkeerde in de veronderstelling dat een kloppend verhaal over onze werkelijkheid voor het grijpen lag. Twintig jaar later verschenen toch nogal wat donkere wolken aan het firmament die deze droom leken te verstoren.